In het basisonderwijs in Nederland omvatten de basisvaardigheden de fundamentele kennis en vaardigheden die leerlingen tijdens hun schooltijd moeten ontwikkelen. Deze vormen de basis voor hun verdere ontwikkeling en leerprestaties. De belangrijkste basisvaardigheden zijn:
Taalvaardigheid: Dit omvat lezen, schrijven, spelling en begrijpend lezen. Hier wordt ook de woordenschat en grammatica mee bedoeld, zodat leerlingen goed kunnen communiceren, zowel mondeling als schriftelijk.
Rekenvaardigheid: Dit betreft rekenen en wiskunde, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, meten en tijdsbegrip. Rekenen vormt een kernvaardigheid voor praktisch probleemoplossen en logisch denken.
Digitale vaardigheden: Met de digitalisering van de samenleving is het belangrijk dat leerlingen leren werken met computers en digitale apparaten, en basiskennis ontwikkelen van ICT en veilig internetgebruik.
Sociaal-emotionele vaardigheden: Vaardigheden zoals samenwerken, zelfvertrouwen opbouwen, omgaan met emoties, respectvol communiceren en conflicten oplossen vallen hieronder. Deze vaardigheden zijn essentieel voor een gezonde sociale interactie en persoonlijke ontwikkeling.
De vier genoemde vaardigheden vormen de kern van het curriculum en worden als essentiële leerdoelen beschouwd.